06 2022 • Beroepstermijn gaat later in bij vaagheid rond postbezorger
De Belastingdienst doet op 19 oktober 2018 uitspraak op bezwaar tegen een naheffingsaanslag
btw en boetebeschikking die zijn opgelegd aan een btw-ondernemer. Deze ondernemer
stelt op 12 juli 2019 beroep in. Hij beweert de uitspraak op bezwaar niet te hebben
ontvangen. De Hoge Raad bepaalt dat in deze stelling een betwisting van de verzending
van dat besluit zit begrepen. In dat geval moet de fiscus die verzending aannemelijk
te maken. Is sprake van een boetebeschikking waartegen vóór 1 augustus 2019 bezwaar
of beroep is aangetekend? Dan moet de Belastingdienst de verzending zelfs overtuigend
aantonen. Bij verzending per post dient de inspecteur aannemelijk te maken respectievelijk
overtuigend aan te tonen dat hij het poststuk heeft aangeboden aan een postvervoerbedrijf.
Hierbij moet eveneens duidelijk zijn om welk postvervoerbedrijf het gaat.
In deze zaak staat niet vast aan welk postvervoerbedrijf de uitspraak op bezwaar is
aangeboden. De Belastingdienst heeft daarmee niet aannemelijk gemaakt noch overtuigend
aangetoond dat de uitspraak op bezwaar aan een postvervoerbedrijf is aangeboden voor
verzending aan de ondernemer. Dat betekent dat de uitspraak op bezwaar niet correct
is bekendgemaakt. In dat geval vangt de beroepstermijn pas aan op de dag waarop de
belanghebbende een afschrift van die uitspraak onder ogen heeft gekregen. De eis dat
het beroep zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is ingesteld, komt dan te vervallen.
Stelt de belanghebbende in zo’n situatie beroep in voordat hij de uitspraak op bezwaar
onder ogen heeft gekregen? Dan moet een niet-ontvankelijkverklaring van het beroep
achterwege blijven. Het is dan immers zeker dat op het tijdstip waarop het beroep
is ingesteld, de uitspraak op bezwaar al tot stand is gekomen.
De conclusie van het dossier is duidelijk: de btw-ondernemer heeft ten tijde van het
indienen van het beroepschrift de uitspraak op bezwaar nog niet onder ogen gekregen.
Er is daarom geen reden om het beroep wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk
te verklaren. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de ondernemer gegrond.
Bron: Hoge Raad 17-06-2022
De 30%-regeling voor ingekomen werknemers is niet van toepassing als een werknemer bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst al een duurzame band van persoonlijke aard heeft met Nederland.
lees meerRechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn voor de inkomsten van een cryptohandelaar niet van toepassing is. Het niet aangeven van de inkomsten uit de handel met cryptovaluta is pleitbaar. De vergrijpboete komt daarom te vervallen.
lees meerVoor het volharden in de weigering om alle stukken in te dienen en het houden een onrechtmatig woonplaatsonderzoek moet de fiscus de werkelijke proceskosten vergoeden.
lees meerDe IB- of Vpb-belastingplichtige hoeft geen belastingrente te betalen over dat deel van het tijdvak waarin de fiscus door een spontane betaling al beschikte over het verschuldigde belastingbedrag.
lees meer