08 2023 • Verkoopverlies verhoogt autokostenforfait niet

Het autokostenforfait mag niet hoger zijn dan de werkelijke autokosten. Daarbij geldt dat incidentele verliezen op personenauto’s niet tot de werkelijke autokosten behoren.
Via zijn eenmanszaak drijft een man een advocatenkantoor. Tot het vermogen van deze
onderneming behoren enkele personenauto’s, die de man ter beschikking staan. Hij heeft
deze auto’s mede gebruikt voor privédoeleinden. Vanwege dit privégebruik verhoogt
de inspecteur het belastbaar inkomen met een bijtelling (strikt genomen heet dit bij
ondernemers een onttrekking). Daarbij past de Belastingdienst het autokostenforfait
toe. De man gaat in bezwaar en beroep tegen deze bijtelling. Hij stelt dat zijn werkelijke
autokosten een stuk lager waren dan de forfaitaire bedragen. Maar de man weet deze
stelling niet aannemelijk te maken voor Hof Den Bosch. De man gaat vervolgens in cassatie.
Een van zijn klachten is gericht tegen het oordeel van het hof dat de verkoopverliezen
op de personenauto’s behoren tot de in aanmerking te nemen werkelijke autokosten.
Verlies op auto is incidenteel resultaat De Hoge Raad redeneert dat het bedrag van het autokostenforfait in een jaar niet hoger mag zijn dan de werkelijke autokosten die van de winst zijn afgetrokken. Komt in dat jaar bij de vervreemding van de auto een boekwinst of boekverlies tot uitdrukking? Dan moet die winst of dat verlies bij de vaststelling van deze werkelijke kosten in beginsel buiten beschouwing blijven. Zo’n winst of verlies vormt immers een incidenteel resultaat dat geen aanwijzing inhoudt dat de kosten van het privégebruik dienovereenkomstig zijn verlaagd dan wel verhoogd. Een verkoopresultaat telt overigens wel mee als de personenauto tot de bedrijfsvoorraad behoort. Dat is hier echter niet aan de orde. Daarom verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep van de man gegrond. Hof Arnhem-Leeuwarden krijgt de opdracht de zaak af te handelen en daarbij de werkelijke autokosten nader te onderzoeken.
Bron: HR 18-08-2023.
De beschikking van de 30%-regeling liep tot 1 januari 2021. Tegen die beschikking
is geen bezwaar gemaakt, zodat die beschikking onherroepelijk vaststaat. De rechtbank
komt daardoor niet meer toe aan de beoordeling of het einde van het overgangsrecht
Belastingplan 2019 in strijd is met enige wet- of regelgeving.

Hoewel een belastingplichtige een voordeel behaalt met het eigen gebruik van een woning
in box 3, hoeft hij daar niet (extra) inkomstenbelasting over te betalen.

Een bv kan geen aftrek claimen van voorbelasting over activiteiten waarvan de omzet door een zustervennootschap wordt verantwoord.
lees meer
De verhuizing naar een andere woning betekent niet per definitie dat de werkruimte in de oude woning is te heretiketteren tot ondernemingsvermogen.
De verhuizing naar een andere woning betekent niet per definitie dat de werkruimte in de oude woning is te heretiketteren tot ondernemingsvermogen.
lees meer