03 2023 • Niet uitvoeren herinvesteringsplannen: overtollig geld
                    Als een ondernemer een dalende omzet heeft en zijn herinvesteringsplannen niet uitvoert, hoeft hij vaak niet zo veel liquide middelen aan te houden. De fiscus kan dan overtollige liquide middelen als box 3-vermogen zien.
Een man drijft een eenmanszaak en houdt zich in die hoedanigheid bezig met advies
      en consultancy. In zijn aangiftes IB/PVV over 2017 en 2018 geeft hij aan wat op de
      balansdata de saldi aan liquide middelen in zijn eenmanszaak zijn. De beginbalans
      van 2017 meldt een bedrag van € 849.891 aan liquide middelen. Op de eindbalans van
      2017 en de beginbalans van 2018 staat een bedrag van € 626.797 aan liquide middelen.
      Ultimo 2018 bedragen de liquide middelen in de onderneming € 466.927. 
De inspecteur stelt dat de eenmanszaak overtollige liquide middelen heeft die in box
      3 thuishoren. Na bezwaar van de ondernemer stelt de Belastingdienst dat voor 2017
      een bedrag van € 153.000 aan liquide middelen volstaat. Daarvan dient € 109.000 ter
      dekking van de fiscale oudedagsreserve, € 16.000 voor lopende uitgaven en € 28.000
      als reservering van een bedrijfsauto. Voor 2018 meent de fiscus dat de eenmanszaak
      slechts € 118.000 aan liquide middelen nodig heeft. Daarvan ziet € 80.000 op de fiscale
      oudedagsreserve en lopende uitgaven en € 28.000 op de bedrijfsauto. Daarnaast staat
      de Belastingdienst een bedrag van € 7.000 toe voor de reservering van zonnepanelen
      en € 3.000 als voorziening voor automatiserings- en communicatiemiddelen. Na bezwaar
      van de ondernemer neemt de inspecteur een bedrag van € 165.000 in aanmerking als werkkapitaal.
      Uiteindelijk gaat in 2017 en 2018 € 696.891 respectievelijk € 461.797 van het ondernemingsvermogen
      over naar box 3.
Vervolgens gaat de ondernemer in beroep. Rechtbank Den Haag verlangt van de inspecteur
      dat hij aannemelijk maakt waarom sprake is van overtollige liquide middelen. Daar
      slaagt hij in. De eenmanszaak heeft een beperkte omvang en al vóór de coronacrisis
      een dalende omzet. De ondernemer is evenmin de jongste meer. Bovendien heeft hij zijn
      plannen om te herinvesteren en onroerend goed te verwerven niet uitgevoerd. Daarmee
      is niet aannemelijk is dat hij binnen afzienbare tijd grote investeringen zal gaan
      doen. Wat dat betreft zijn de correcties van de Belastingdienst terecht.
Bron: Rb. Den Haag 19-12-2022 (gepubl. 07-03-2023)
De beschikking van de 30%-regeling liep tot 1 januari 2021. Tegen die beschikking
         is geen bezwaar gemaakt, zodat die beschikking onherroepelijk vaststaat. De rechtbank
         komt daardoor niet meer toe aan de beoordeling of het einde van het overgangsrecht
         Belastingplan 2019 in strijd is met enige wet- of regelgeving.
                                Hoewel een belastingplichtige een voordeel behaalt met het eigen gebruik van een woning
         in box 3, hoeft hij daar niet (extra) inkomstenbelasting over te betalen.
                                Een bv kan geen aftrek claimen van voorbelasting over activiteiten waarvan de omzet door een zustervennootschap wordt verantwoord.
lees meer
                                De verhuizing naar een andere woning betekent niet per definitie dat de werkruimte in de oude woning is te heretiketteren tot ondernemingsvermogen.
De verhuizing naar een andere woning betekent niet per definitie dat de werkruimte in de oude woning is te heretiketteren tot ondernemingsvermogen.
lees meer
                                